(de) Weg van Madagaskar

OP ONTDEKKINGSTOCHT DOOR EEN WONDERLIJK MINICONTINENT

Met een schok komt de trein in beweging. Enkele manden met kippen worden nog snel aan boord gehesen. Traag, piepend en krakend rijden we langs wuivende Malagassiërs door de buitenwijken van Fianarantsoa. Het is 7 uur in de ochtend en we zijn op weg naar Manakara, een havenstadje aan de oostkust, een tocht van ongeveer 170 km.

Gammele huizen maken plaats voor uitgestrekte rijstvelden, het zonlicht verdrijft al snel de ochtendnevel. We rijden op een gezapig tempo de heuvels in. Het landschap is verbluffend: kleine watervallen onder bruggetjes en dicht woud zo ver het oog reikt. Vermindering van vegetatie kondigt het naderen van een nederzetting aan en de trein komt een eerste maal tot stilstand. In het dorpje voltrekt zich een bijzonder fascinerend schouwspel. ‘Bananes!’ Een jonge vrouw met een baby op de arm duwt haar schaal met koopwaar in mijn richting. ‘Litchis!’ roept een meisje in een poging iedereen te overstemmen. Ze is blootvoets en gekleed in gescheurde lompen. Alle dorpelingen verdringen zich om hun gegrilde kip, noten, zelfgemaakte beignets of brochettes aan de reizigers te verkopen. Het is een kluwen van kleuren, geluiden, smaken en geuren. Heel even, gedurende de aanwezigheid van de trein, wordt het dorpje omgetoverd tot een hectische markt. De ramen van de wagon worden uitstalramen, window shopping krijgt hier een andere betekenis. Dit spektakel herhaalt zich in elk van de tien dorpjes waar we halt houden.


Overleven

De inwoners van de dorpjes Isalama, Tolongoina of Ambatomalama hebben ergens nog geluk. De passage van de dagelijkse trein – dubbele passage eigenlijk, want er rijdt een trein in elke richting – geeft hun de kans om handel te drijven met passanten en zo te overleven.

Het overgrote deel van de bevolking leeft echter in grote armoede en slaagt er met moeite in rond te komen. Hoewel Madagaskar over een enorme hoeveelheid natuurlijke rijkdommen beschikt en een zekere welvaart logisch lijkt, wordt het land met verschillende problemen geconfronteerd: politieke crisissen die een degelijk beleid verhinderen, tegenvallende rijstoogsten en een in snel tempo toenemende bevolking. De steeds verder oprukkende ontbossing, om plaats vrij te maken voor landbouwgrond of leefruimte, zorgt voor een onomkeerbare situatie: uitsterven van planten- en diersoorten, erosie en klimaatveranderingen. Het land zit in een negatieve spiraal.

Anderzijds is er een soort bewustzijn ontstaan voor de ecologische (en vooral toeristische) waarde van de o zo kostbare natuur van het land. Een groot aantal natuurparken werd opgericht en in 1990 lanceerde de regering samen met een aantal ngo’s een natuurbeschermingsprogramma. In 2003 beloofde toenmalig president Ravalomanana  dat de overheid de oppervlakte van de beschermde natuurreservaten en wildparken in Madagaskar zou verdrievoudigen. Madagascar National Parks heeft tegenwoordig 20 nationale parken, 3 natuurreservaten en 21 wildreservaten in beheer.


Route Nationale

De treinrit Fianarantsoa-Manakara is een zijspoor – letterlijk dan – op onze verkenningstocht door Madagaskar. We volgen eigenlijk de RN7, de grote geasfalteerde weg die de centraal op het eiland gelegen hoofdstad Antananarivo met de havenstad Tuléar in het zuidwesten verbindt. Het is de aorta van het zuidelijke deel van het eiland, de kloppende ader die elk levensnoodzakelijk vervoer mogelijk maakt.

We komen een boer met een kudde zeboes tegen. Wiegende horens en bulten versperren even de weg. De zeboe, een plaatselijke rundersoort, is een symbool van rijkdom en aanzien en een erg belangrijke voedselbron. Het rund wordt gefokt door de Bara, een stam uit het zuiden. ‘Die zijn op weg naar de veemarkt in Antananarivo. Geld voor een vrachtwagen hebben de boeren niet en dus zijn ze vele maanden onderweg. Een erg gevaarlijke tocht.’ Aan het woord is Mémé, onze chauffeur en gids op weg naar het zuiden.

Hij is, zoals zijn Peugeot 505 eigenlijk, niet meer van de jongste maar ‘s mans ervaring maakt dat hij zijn land kent als geen ander. Elke streek, elk dorp, elk stadje heeft zijn eigen gewoontes, specialiteiten of producten. In Antsirabe worden pousse-pousses, looptaxis, gemaakt, Fianarantsoa is gekend voor zijn wijnteelt. Artisanaal papier vind je in Ambalavao en zelfgemaakte blikken miniatuurautootjes in de dorpjes rond Ambositra.

Mémé rijdt aan de rand van het dorpje Ambatolampy een zandweg in en stopt aan enkele grote hutten. Hij wisselt enkele woorden met omstaanders, blijft in de deuropening van een hut staan en wenkt ons. We staan versteld. We zijn in een kookpotfabriekje terechtgekomen. Enkele mannen gieten, met een ongelofelijke behendigheid, zelf gesmolten aluminium in een zandvorm op de grond. Na enkele minuten is de boel gestold en komt een heuse kookpot tevoorschijn. Recyclage op z’n puurst: drankblikjes, motorblokken en oud ijzer worden omgetoverd tot handige gebruiksvoorwerpen.

Diversiteit

Madagaskar is niet in één term samen te vatten. Wie een typisch Afrikaans land verwacht, komt enigszins bedrogen uit. Het eiland, gelegen op de kruising tussen het Afrikaanse en het Aziatische continent, is een onvoorstelbare mix van de wonderen uit alle hoeken van de wereld. Je vindt er de rijstvelden van Indonesië, de rotsformaties uit de nationale parken in Californië, de grote vlaktes uit Oost-Afrika, Cubaanse stranden en regenwoud uit Brazilië. De pousse-pousses zijn als riksja’s in Indië, de vrachtwagens zijn Duits en de auto’s komen uit Frankrijk.

Dat laatste hoeft niet echt te verwonderen. In de Franse ex-kolonie is de invloed van het moederland nog duidelijk zichtbaar. Frans is de tweede taal en wordt voornamelijk in de steden gesproken. Ook woont er op Madagaskar nog steeds een grote groep Fransen die vooral het toerisme trachten te promoten en uit te bouwen. Zij baten hotelletjes en restaurantjes uit langs de stranden of naast de natuurparken.

De grote diversiteit uit zich ook in de bevolking van het eiland. De meest Malagassiërs hebben gemengde roots: hun voorouders kwamen uit Indonesië, Zuidoost-Azië of Oost-Afrika. In de loop van de geschiedenis mengden zich nog Indische, Arabische en Portugese handelaars, Afrikaanse slaven en Franse kolonisten en vormden zo de basis voor de huidige populatie. Vandaag telt het eiland achttien stammen, woonachtig in territoria waarvan de grenzen meer door de geografische ligging van oude koninkrijken bepaald worden dan door etnische verschillen.

Colorado

‘Kijk eens hoe prachtig! Dit is mijn geboorteland!’ Claude, onze gids, staart met zichtbare fierheid in de verte. Hij laat ons tijdens een tweedaagse wandeltocht kennismaken met de fauna, flora en meest bijzondere plekken van Isola National Park. We zien grillige en uitgestrekte rotsformaties die het landschap vorm geven. Dit gebied wordt ook wel het Colorado van Madagaskar genoemd. Het massief ontstond zo’n 200 miljoen jaar geleden en strekt zich uit over een oppervlakte van ongeveer 82 000 hectare. Claude leidt ons door de canyons van het zandsteenmassief tot bij paradijselijke waterpartijen.

We horen geritsel in het struikgewas en plots staan we oog in oog met een troep ringstaartmaki’s. Met grote, indringende ogen staren ze ons aan. Ze lijken op apen maar hebben een spitse snuit en enorme ogen. Maki’s behoren tot de orde van de halfapen en zijn eigenlijk een soort primaten of oer-zoogdieren. Zoals meer dan tachtig procent van de fauna en flora op Madagaskar zijn ze endemisch, ze komen enkel hier voor. Dat het eiland een compleet eigen gamma aan soorten herbergt, heeft het te danken aan zijn geïsoleerde ligging.

‘s Werelds vierde grootste eiland is een wonderbaarlijk minicontinentje.

We kijken vol bewondering naar de acrobatische sprongen van de ringstaartmaki’s. ‘Als ze zich verplaatsen, houden ze hun grote zwart-witgestreepte staart steeds in de hoogte als visueel herkenningspunt voor de rest van de troep’, vult Claude aan.

Paradijs

De begroeiing langs de Route Nationale wordt steeds schaarser naarmate we zuidelijker rijden. Tuléar is de eindbestemming op de RN7, een stoffige havenstad die bruist van de bedrijvigheid. Het is de vijfde stad van Madagaskar en een belangrijke universiteitsstad.

Ik wandel rond in Anakao, een afgelegen vissersdorpje op een veertigtal kilometer van Tuléar, omgeven door prachtige, lange witte zandstranden en mangroves. Dicht bij de kust, in het paradijselijke water, ligt een honderd kilometer lang koraalrif. De Vezo, een stam van vissers, leven al eeuwenlang van de vele vissoorten die rond het rif leven. In zelfgemaakte prauwen, met harpoenen en speren, halen zij net genoeg vis boven om van te leven, voor eigen consumptie of om te verkopen. Hun fascinerende leefwijze, met zeer oude en mystieke tradities, is er een van respect en ontzag voor de oceaan. De Vezo geloven in een grote godheid, die over het water heerst en beslist over leven en dood.

Aan de muur van een van de eethuisjes in het dorpje hangen foto’s van opspringende bultrugwalvissen. Enige navraag leert me dat deze enorme dieren hier vlak voor de kust samenkomen tussen juli en september. Ik staar dromend naar de oceaan. Jammer dat het nu december is – bedenk ik – maar ach, reden te meer om terug te keren naar dit prachtige minicontinent vol verrassingen. <